Een kwestie van vertrouwen
Tijdens de levenscyclus van een digitaal erfgoedobject dat geselecteerd is voor langetermijnpreservering staat het begrip ‘vertrouwen’ in het absolute middelpunt. Als we digitale objecten oorsprongsgetrouw willen kunnen blijven tonen aan onze doelgroepen, dan moeten we namelijk een proces inrichten waarmee we het vertrouwen in dat proces zo groot mogelijk weten te maken. Het moet tijdens elke levensfase van het digitale object duidelijk zijn wat een archief in handen heeft en hoe de eigenschappen en kenmerken (gewild en ongewild) van het werk veranderen in de tijd. Anders gaat de link tussen verleden, heden en toekomst onherroepelijk verloren.
In de wereld van duurzame toegang zijn verschillende categorieën van vertrouwen te onderscheiden, zoals:
@ het vertrouwen dat een bestand niet ongewild of opzettelijk is veranderd of aan bitrot onderhevig is geweest (integriteit)
@ het vertrouwen dat een bestand is wat het zegt te zijn (authenticiteit)
@ het vertrouwen dat de ontstaanscontext goed is gedocumenteerd (betrouwbaarheid)
@ het vertrouwen dat een bestand zich bij het vertonen hetzelfde gedraagt als door de maker bedoeld (bruikbaarheid)
De termen integriteit, authenticiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid zijn basisbegrippen in de literatuur over duurzame toegang. Ze worden ook wel aangeduid als de preserveringsdoelen. Het zijn termen die verschillende aspecten van ‘vertrouwen in duurzame toegang’ meetbaar maken.
Het jargon
Authenticiteit
De garantie dat een digitaal object is het wat het zegt te zijn. Het object claimt bijvoorbeeld op een bepaalde datum door een bepaalde persoon te zijn aangemaakt. Als je de authenticiteit van een object checkt dan controleer je een collectie van claims. De uitkomst zegt iets over de mate waarin je het object vertrouwt.
Betrouwbaarheid
Een informatieobject is betrouwbaar als de ontstaanscontext duidelijk is en er bewijs is van de relatie met de context en van compleetheid. Het gaat daarbij onder meer om een heldere dossiervorming en mappenstructuur en het vastleggen van de relaties met contextinformatie.
Bruikbaarheid
Bruikbaarheid gaat om de vindbaarheid van het digitale object en de representeerbaarheid en leesbaarheid van het authentieke informatieobject en de relevante metadata in relatie tot de vraag van de gebruiker.
Integriteit
De garantie dat een digitaal object de sequentie van bits heeft behouden die ontstond bij het maken van het object.
Meer weten?
In de tijd van fact free politics vind ik de definities die hier gebruikt worden te smal om aan te sluiten bij de maatschappelijke werkelijkheid. Een bestand of data kan in technische zin betrouwbaar zijn maar wordt vaak niet als zodanig ervaren. Een voorbeeld hiervan is de discussie rondom vaccinaties. De onderzoeksdata zijn betrouwbaar en benadrukken consequent het belang van een grootschalig vaccinatieprogramma. Toch wordt in de samenleving deze data in toenemende mate als niet betrouwbaar ervaren. Volgens mij zou het veel schelen als we vindbaarheid zouden toevoegen naast integriteit, authenticiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Informatie moet goed vindbaar zijn, anders wordt het sowieso niet ervaren als integer, authentiek, betrouwbaar en bruikbaar.
Vindbaarheid is opgevoerd als criterium bij bruikbaarheid. Maar je raakt wel een goed punt. Je kan nog zo professioneel werken aan vertrouwen in een digitaal object maar als de professionaliteit zelf niet vertrouwd wordt omdat er geen vertrouwen is in professionals en instituties als vertrouwenwekkend onderdeel van rechtstaat, democratie en vrijheid dan werkt het nog niet. Ook op dat punt hebben erfgoedinstellingen een verantwoordelijkheid die ook gevaar loopt omdat de sector niet inclusief is maar een verlangstuk van de macht. De indirecte financiering d.m.v. subsidies die weinig transparant uit publieke middelen komen helpt ook niet.